Inhoud
Tumortype
Syndromen
- Adenomateuze polyposis e.c.i.
- ATM
- BAP1 tumorpredispositiesyndroom (BAP1-TPDS)
- Birt-Hogg-Dubé syndroom
- BRCA1/2-geassocieerd mamma/ovariumcarcinoom
- BRIP1
- CHEK2-geassocieerd mammacarcinoom
- Constitutionele Mismatch Repair Deficiëntie (CMMRD)
- CTNNA1
- DICER1
- Dyskeratosis Congenita
- Erfelijk en familiair melanoom
- Erfelijk en familiair niercelcarcinoom
- Erfelijk en familiair pancreascarcinoom
- Erfelijk paraganglioom/feochromocytoom
- Familiair testiscarcinoom
- Familiaire adenomateuze polyposis (FAP)
- Fanconi Anemie
- Hereditair diffuus maagcarcinoom (HDGC) en Hereditair lobulaire borstkanker (HLBC)
- Hereditaire leiomyomatosis en niercelcarcinoom
- Hyperparathyreoïdie-kaaktumorsyndroom / CDC73-related disorder
- Juveniele polyposis syndroom
- Li-Fraumeni syndroom
- Lynch syndroom
- MAX
- MITF
- Multipele Endocriene Neoplasie Type 1 (MEN1)
- Multipele Endocriene Neoplasie Type 2 (MEN2)
- MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP)
- Neurofibromatosis type 1
- Neurofibromatosis type 2
- Nijmegen breuksyndroom
- NTHL1
- PALB2
- Peutz-Jeghers syndroom
- POLE/POLD1 Polymerase Proof-reading Associated Polyposis (PPAP)
- PTEN hamartoom tumor syndroom
- RAD51C
- RAD51C, RAD51D, BRIP1, PALB2, ATM en BARD1-geassocieerd verhoogd risico op mamma- en/of ovariumcarcinoom
- RAD51D
- Retinoblastoom
- Serrated polyposis syndroom
- TMEM127
- Tubereuze sclerose complex (TSC)
- Von Hippel-Lindau, Ziekte van
- WAGR
Von Hippel-Lindau, Ziekte van
Laatste inhoudelijke update: 2017
Betrokken genen: VHL
Expert opinion
Diagnostische criteria
-
Vaststelling van een mutatie in het VHL-gen
-
Typische VHL-geassocieerde tumoren zijn hemangioblastomen van de retina, cerebellum en myelum, feochromocytomen, niercelcarcinomen, tumoren van de saccus endolymphaticus en multipele pancreascysten
-
Op klinische gronden kan de diagnose VHL worden gesteld:
-
Bij een patiënt met een typische VHL-tumor in combinatie met een positieve familieanamnese (tenminste een eerstegraads verwant met een typische VHL-tumor)
-
Bij een patiënt met een negatieve familieanamnese met ≥2 hemangioblastomen, of een hemangioblastoom in combinatie met een andere typische VHL-tumor
-
Kenmerken
Overervingspatroon:
-
Autosomaal dominant, met hoge penetrantie (circa 100% bij 60 jaar)
Prevalentie:
-
2-3 op 100.000
Kliniek:
-
Combinatie van: hemangioblastoom in retina (40-60%) en cerebellum en myelum (55-60%), niercelcarcinoom (20-40%), feochromocytoom (0-20%), cysten in nieren/pancreas en epididymis/ligamentum latum uteri (15-55%), neuroendocriene pancreastumoren (5-20%), endolymphatic sac tumor van het binnenoor (>10%)
-
Tumoren manifesteren zich op jonge leeftijd, gemiddelde leeftijd: retinale hemangioblastomen: 24 jaar; feochromocytomen: 28 jaar; cerebellaire hemangioblastomen: 30 jaar; niercelcarcinoom: 36 jaar
Genetische basis:
-
VHL-gen, variabele expressie, de novo 20%, cave mozaïcisme
Beleid
Indicatie voor verwijzing naar de klinisch geneticus voor counseling en DNA-diagnostiek:
-
Zie diagnostische criteria
DNA-diagnostiek:
-
Mutatiedetectie in >95% van de families
-
Indien mutatie bekend: presymptomatisch DNA-onderzoek vanaf jonge leeftijd (5 jaar)
-
Overweeg somatische mutatie-analyse in tumorweefsel indien geen VHL-mutatie in lymfocyten-DNA aangetoond wordt
Periodiek onderzoek:
-
Bij patiënten, eerstegraads verwanten van patiënten en mutatiedragers
-
Vanaf 5 jaar: 1x per jaar oogheelkundig onderzoek
-
Vanaf 5 jaar tevens: 1x per jaar anamnese, lichamelijk onderzoek, bloeddruk, bepaling in bloed van creatinine en (nor)metanefrine (metanefrines in bloed is 1e keus, alternatief is meting van metanefrines in 24-uurs urine) gezien kans op feochromocytoom op jongere leeftijd, bij klachten of klinische suspectie eerder
-
Vanaf 15 jaar tevens: 1x per 2 jaar MRI-cerebellum/myelum en bovenbuik (cave gebruik gadolineum bij nierfunctiestoornis), bij MRI-afwijkingen eventueel frequenter onderzoek, in bovenbuik kunnen MRI en echo jaarlijks worden afgewisseld bij verdenking neuro-endocriene tumor ook met endo-echografie (EUS)
-
Baseline audiogram (bij kinderen op 15-jarige leeftijd), op indicatie MRI-binnenoor, audiogram (gehoorverlies, tinnitus)
-
Op indicatie neurologisch onderzoek
-
Op indicatie echo scrotum bij mannen in fertiele leeftijd
-
Diagnostiek, follow-up en behandeling dienen in een gespecialiseerd centrum plaats te vinden
Website
Literatuur
-
Hes FJ, Los M, Luijt van der RB. Van gen naar ziekte; de ziekte van Von Hippel-Lindau. Ned Tijdschr Geneesk 2002; 146: 1364-7
-
Hes FJ, Luijt van der RB. De ziekte van Von Hippel-Lindau: richtlijnen voor diagnose en periodiek onderzoek. Namens de landelijke VHL-werkgroep. Ned Tijdschr Geneesk 2000; 144: 505-9
-
Lonser RR, Glenn GM, Walther M et al. Von Hippel-Lindau disease. Lancet 2003; 361: 2059-67
-
Ong KR, Woodward ER, Killick P et al. Genotype-phenotype correlations in Von Hippel-Lindau disease. Human Mutation 2007; 28: 143-9
-
Kruizinga RC, Sluiter WJ, de Vries EG et al. Calculating optimal surveillance for detection of von Hippel-Lindau-related manifestations. Endocr Relat Cancer 2013; 21: 63-71
-
Maher ER, Neumann HPH, Richard S. Von Hippel–Lindau disease: A clinical and scientific review. Eur J Hum Genet 2011; 19(6): 617–623
-
Frantzen C, Klasson TD, Links TP et al. Von Hippel–Lindau syndrome. Gene Reviews www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK1463/